De in Kaatsheuvel geboren Gerard van der Linden (Kaatsheuvel 30 oktober 1920 - 7 april 2000) werkte tijdens de oorlog als ambtenaar op de Oisterwijkse gemeentesecretarie. Zijn rol voor het verzet was breed. Zo verstrekte hij valse persoonsbewijzen, regelde onderduikadressen, gaf het illegale blad De Nieuwsbode uit, staakte als ambtenaar en was contactpersoon tijdens de bevrijding.
Eén van Van der Lindens meest opvallende activiteiten is echter het geven van fietsles aan geallieerde piloten.
Het verhaal van de gebroeders Schut is meer op de achtergrond, maar desondanks aangrijpend. Bernard (Wehl 1 mei 1900 - Oisterwijk 6 oktober 1944) en Hendrik (Wehl 15 december 1909 - Oisterwijk 7 oktober 1944) hielpen vanuit hun sobere boerderij op Balsvoort, in het buitengebied van Oisterwijk, vluchtelingen en het verzet. De broers werden in oktober 1944 een dag na elkaar gedood door Duitse kogels.
Eveneens noodlottig is de geschiedenis van Jan Linthorst (Raalte 29 april 1890 - Vught 19 augustus). De ondernemer opent tijdens de oorlog schoensmeer- en wasmiddelfabriek Saboena aan de Dorpsstraat. De fabriek wordt een dekmantel voor verzetsactiviteiten. Linthorst neemt onder andere jongeren die voor de Arbeitseinsatz zijn opgeroepen illegaal in dienst. Onder de schuilnaam 'Ome Jan' wordt hij een bekende spil in het Oisterwijkse verzet tot zijn arrestatie op 9 juli 1944. Linthorst wordt vastgezet in de SD-Polizeigefängnis in Haaren en later overgebracht naar kamp Vught, waar hij op 19 augustus wordt geëxecuteerd.
De verzetsgeschiedenis van Linthorst, eigenaar van fabriek (en verzetsdekmantel) Saboena, is nauw verbonden met die van Brunnekreef en Kieft.
Een van de werknemers van Saboena was Jan Brunnekreef (Goor 3 januari 1916 - Vught 19 augustus 1944). Vanuit het verzet bracht hij onder andere piloten in veiligheid. Op 9 juli 1944 wordt Brunnekreef door een Duitse patrouille aangehouden als hij twee piloten naar Coba Pulskens brengt. Enkele weken later, op 19 augustus, wordt hij in kamp Vught gefusilleerd.
Linthorsts neef Jacques Kieft (Baarn 22 oktober 1920 - Neuengamme waarschijnlijk medio april 1945) werkte eveneens in fabriek Saboena. Tijdens de oorlog duikt hij onder in Oisterwijk, waar hij onder een schuilnaam in de fabriek van zijn oom gaat werken en zich aansluit bij het verzet. Het verzet komt echter aan het licht en Kieft wordt kort na zijn ome Jan gearresteerd. In tegenstelling tot Brunnekreef en Linthorst wordt hij niet geëxecuteerd, maar door de Duitsers geëvacueerd naar Duitsland. Vanaf maart 1945 wordt niets meer van Kieft vernomen. Uiteindelijk wordt zijn stoffelijk overschot pas in de jaren vijftig gevonden in een massagraf bij kamp Sandbostel. Kieft is waarschijnlijk al medio april 1945 overleden.